De langstlevende-regeling en erfbelasting
13 - 6 -2019
Op verzoek ga ik nog eens in op de verschuldigdheid van erfbelasting bij overlijden van de eerste ouder, uitgaande van een echtpaar met twee kinderen.
De langstlevende heeft een hoge vrijstelling voor de erfbelasting als hij/zij erft van echtgeno(o)t(e). In 2019 is die vrijstelling € 650.913.
Kinderen hebben een vrijstelling van erfbelasting van € 20.616 per kind per ouder.
Ingeval van een langstlevenderegeling (een langstlevende-testament van voor 2003 (ouderlijke boedelverdeling) of de nieuwe standaardregeling van de wettelijke verdeling) is niet alleen de langstlevende de erfgenaam. Erfgenamen zijn de langstlevende en de twee kinderen, ieder voor een gelijk 1/3e gedeelte. De langstlevende-regeling regelt de verdeling tussen de drie erfgenamen. De nalatenschap is door het testament (en de wet) verdeeld: alle bezittingen en schulden komen bij de andere echtgenoot terecht. De langstlevende ‘blijft in de spullen zitten’ en wordt enig eigenaar van de woning, de bankrekening, de auto, maar ook van de hypotheekschuld. De kinderen houden hun kindsdeel tegoed in de vorm van een vordering op de langstlevende.
De schulden aan de kinderen hoeven volgens de hoofdregel pas betaald te worden bij overlijden van de vrouw of bij haar faillissement. Meestal zijn in een testament nog meer situaties opgenomen wanneer de vrouw de schulden aan de kinderen moet uitbetalen, zoals als zij hertrouwt of naar een zorginstelling verhuist en een eigen bijdrage moet gaan betalen. Dit laatste willen steeds meer mensen in een testament laten opnemen. Dit staat namelijk niet in de wet als uitbetalingsmoment aan de kinderen.
Als je erft moet je in beginsel erfbelasting betalen over hetgeen je erft, behalve als de erfenis (fiscaal) niet groter is dan de vrijstelling erfbelasting.
De Belastingdienst kijkt naar wat iemand als erfgenaam erft op het moment van overlijden van de erflater. Ook al wordt het erfdeel niet meteen uitbetaald.
Voor de fiscale waarde van het kindsdeel wordt nog gekeken (in het testament) of dit kindsdeel, zolang dit nog is uitbetaald door de langstlevende aan het kind, wel of geen rente draagt. Afhankelijk van de hoogte van de rente houdt de langstlevende al dan niet nog een fiscaal genot op de kindsdelen. Met dit genot wordt de fiscale waarde van de kindsdelen voor de verschuldigde erfbelasting door de kinderen eventueel verlaagd.
De erfbelasting die verschuldigd is over de verkrijging van de kinderen, moet de langstlevende voorschieten.
Het is mogelijk om in een testament de renteregeling over de kindsdelen flexibel te maken zodat de fiscale grootte van de kindsdelen nog na overlijden van de eerststervende kan worden beïnvloed. Ook kan door middel van een “opvullegaat” worden gezorgd dat bij eerste overlijden zo mogelijk helemaal geen erfbelasting wordt betaald. Vaak betekent dit laatste echter dat de kinderen bij overlijden van de langstlevende ouder (over twee overlijdens bekeken) duurder uit zullen zijn.
De kosten van een flexibel testament worden veelal ruimschoots terugverdiend doordat door toepassing van keuzemogelijkheden na overlijden van de eerste ouder erfbelasting kan worden bespaard.