Columns thema afbeelding

Effectenportefeuille en erfbelasting

20 - 3 -2024

Soms bevinden zich beursgenoteerde aandelen of effecten in iemands nalatenschap. De effectenportefeuille telt als onderdeel van de bezittingen van de overledene natuurlijk mee voor de waarde van de nalatenschap waarover erfbelasting betaald moet worden. Daarvoor wordt dan uitgegaan van de waarde daarvan op de dag voorafgaand aan het overlijden. Daarover betalen de erfgenamen dus erfbelasting.

Stijgt de waarde van de aandelenportefeuille nadien, dan hoor je de erfgenamen niet klagen, want dan hoeft over die waardestijging niet alsnog extra erfbelasting te worden betaald. Dat is logisch: dat volgt uit het systeem van de heffing van erfbelasting. Maar als zo’n effectenportefeuille na het overlijden in waarde daalt, dan denken erfgenamen daar soms echt anders over.

In een rechtszaak die speelde bij Rechtbank Zeeland-West Brabant en waarin uitspraak werd gedaan in april vorig jaar, was de casus als volgt. De erfgenamen waren neven die de nalatenschap van hun tante hadden geërfd. Daarin bevond zich een effectenportefeuille met een waarde van ruim EUR 1.472.000. Daarover was door de neven in totaal 40% erfbelasting verschuldigd, dus EUR 588.800; een behoorlijke duit dus.

De neven geven als erfgenamen vervolgens opdracht aan de bank om die hele effectenportefeuille te verkopen. De bank voert die opdracht in enkele maanden in fasen uit en per saldo wordt bij die verkoop een opbrengst gerealiseerd van ruim EUR 1.255.000.
Dat betekent dat de neven voor hun gevoel onterecht erfbelasting hebben betaald over het verschil tussen hun verkrijgingswaarde en de feitelijk gerealiseerde waarde; ofwel in dit geval 40% erfbelasting over EUR 217.000, dus EUR 86.800.
Zij vinden dat te gortig en betogen bij de rechtbank dat sprake is van een individuele en buitensporige last. Daarvan is sprake als de Staat door middel van belastingheffing een te grote inbreuk op het eigendomsrecht van de belastingplichtige maakt. De rechtbank is het niet met de erfgenamen eens en overweegt dat een waardedaling van effecten na de overlijdensdatum niet uitzonderlijk is en dat de lagere opbrengst mede het gevolg is van de keuze van de erfgenamen zelf om direct tot liquidatie van de effectenportefeuille over te gaan.

Die laatste overweging is misschien wel terecht, maar best streng. Immers, over het algemeen zullen erfgenamen op tamelijk korte termijn hun aanslag erfbelasting moeten betalen en daarvoor moeten veelal bezittingen uit de nalatenschap contant worden gemaakt.