Schenking als voorschot op de erfenis? Of juist niet?
19 - 4 -2023
Soms schenken ouders het ene kind wel en het andere kind (nog) niet, bijvoorbeeld bij aankoop van een woning. Heeft dit invloed op de nalatenschap van de ouders? De schenking kan weer aan de orde komen bij vaststelling van de erfenis. Met name bij een aanzienlijke schenking kan eerder de vraag opkomen of die schenking bij overlijden van de ouder verrekend moet worden met het erfdeel. Is de schenking een voorschot op het erfdeel?
Sinds het huidige erfrecht (1 januari 2003) hoeven schenkingen aan een kind als hoofdregel niet te worden ingebracht in de nalatenschap van de ouder. Dit is anders als de ouder dit bij het doen van de schenking heeft bepaald. Inbreng betekent dat de schenking dient te worden verrekend met het erfdeel. De schenking is dan een voorschot op de erfenis. Inbreng kan alleen indien het kind ook erfgenaam is.
Het is verstandig om de inbrengverplichting schriftelijk vast te leggen. Een bij de schenking opgelegde inbrengverplichting kan bij testament door de ouder achteraf ongedaan worden gemaakt. Het is niet mogelijk om iemand die een schenking vrij van inbreng heeft gekregen, achteraf bij testament toch tot inbreng te verplichten.
Stel dat een ouder met twee kinderen één van hen (na 2003) heeft geholpen bij de aankoop van een huis door een schenking van €50.000 belastingvrij. Bij de schenking is schriftelijk de verplichting tot inbreng in de nalatenschap van de ouder vastgelegd. De schenking is dan een voorschot op de erfenis. Bij overlijden van de ouder wordt het erfdeel van dit kind dan verrekend met de schenking. Een ander kind is dan niet door die schenking benadeeld.
Stel dat een ouder met twee kinderen één van hen (na 2003) heeft geholpen bij de aankoop van een huis door een schenking van €50.000 belastingvrij en er is niets vastgelegd over inbreng. Bij overlijden van de ouder wordt de schenking dan niet verrekend met het erfdeel. Het bevoordeelde kind heeft de schenking dan bovenop het erfdeel (eerder) ontvangen. Er zijn echter wel grenzen aan de bevoordeling van het ene kind boven het andere.
Indien namelijk het andere kind daardoor zodanig is benadeeld dat deze dan (uitgaande van de situatie alsof het geschonken bedrag nog wel aanwezig zou zijn) niet meer zijn minimum erfdeel (legitieme) zou ontvangen, dan kan dit benadeelde kind zijn legitieme inroepen. Het kan dan gebeuren dat het bevoordeelde kind een deel van de schenking moet terugbetalen (dit heet inkorting).
Voor schenkingen van voor 1 januari 2003 geldt het omgekeerde van de huidige hoofdregel. Schenkingen van voor 1 januari 2003 werden standaard in mindering gebracht op het erfdeel, tenzij bij de schenking juist werd bepaald dat dit niet noodzakelijk was.
Alhoewel schenkingen na 1 januari 2003 dus als hoofdregel niet ingebracht hoeven te worden in de nalatenschap, geldt dit niet voor schenkingen die onder oud recht zijn gedaan. Kinderen die dus voor 1 januari 2003 een schenking hebben ontvangen, zijn dus nog steeds verplicht tot inbreng, tenzij bij testament van de ouder (of toen de ouder de schenking deed) anders is bepaald.