Wettelijke verdeling versus tweetrap
12 - 2 -2015
Sinds 1 januari 2003 is in de wet de "wettelijke verdeling" opgenomen.
Ten gevolge daarvan hoeft de langstlevende ouder bij het overlijden van de eerststervende niet meteen met de kinderen af te rekenen. De langstlevende ouder krijgt alle bezittingen en schulden toegedeeld en de kinderen krijgen een vordering op de langstlevende ouder ter grootte van hun normale erfdeel. Zij kunnen niets opeisen; zij krijgen slechts een "tegoedbon".
Veel mensen realiseren zich met schrik of niet dat vaak reeds erfbelasting (vroeger: successierecht) moet worden betaald als de eerste van hen beiden komt te overlijden. Kort gezegd is dat het geval indien de tegoedbonnen van de kinderen meer waard zijn dan hun vrijstelling erfbelasting (momenteel ongeveer € 20.000). De erfbelasting moet als hoofdregel door de langstlevende worden voorgeschoten.
Is deze erfbelasting te voorkomen?
Door de langstlevende tot enig erfgenaam te benoemen kan in een aantal gevallen worden bereikt dat geen erfbelasting verschuldigd is bij het eerste overlijden.
Hoewel dit op het eerste gezicht een aantrekkelijkere optie lijkt, heeft de benoeming van de langstlevende tot enig erfgenaam ook een keerzijde. Berekend over beide overlijdens kan het zo zijn dat er uiteindelijk toch meer erfbelasting betaald moet worden.
Welke keuze de juiste is hangt af van verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld: hoe groot is het vermogen, gaat de langstlevende interen op het vermogen of juist niet?
Ook is van belang hoe lang de langstlevende de eerststervende overleeft.
Het nadeel van meer erfbelasting betalen berekend over beide overlijdens, kan door de langstlevende worden beperkt door het doen van schenkingen aan de kinderen.
Deze schenkingen hoeven niet daadwerkelijk plaats te vinden maar kunnen ook gebeuren "op papier". Hiervoor is wel een notariële akte nodig.
Als de langstlevende tot enig erfgenaam benoemd is en de kinderen geen vordering hebben, bestaat het risico dat uiteindelijk niet al het vermogen bij de kinderen terecht komt. Immers, de langstlevende zou het testament kunnen wijzigen en bijvoorbeeld een goed doel of een nieuwe partner tot enig erfgenaam kunnen benoemen. In het testament wordt daarom veelal een tweetrapsmaking opgenomen. Met deze tweetrapsmaking wordt bereikt dat hetgeen de langstlevende bij zijn of haar overlijden over heeft van hetgeen hij of zij van de eerststervende heeft geërfd, toekomt aan de eigen kinderen. Ook heeft deze tweetrapsmaking een fiscaal voordeel. Het opnemen van een tweetrapsmaking heeft tot gevolg dat de kinderen zowel van vader als van moeder erven en daarmee kan bijvoorbeeld twee maal gebruik gemaakt worden van de vrijstelling voor de erfbelasting. De langstlevende ouder moet dan wel bijhouden welk deel van het vermogen hij/zij van de echtgenoot heeft geërfd en wat daarvan over blijft, om later te kunnen aantonen welk deel de kinderen van welke ouder krijgen. Bij een wettelijke verdeling wordt de hoogte van de tegoedbon als basis bepaald op moment van overlijden van de eerste. Dit is een groot administratief voordeel dat ook in aanmerking genomen moet worden bij het maken van een keuze.
De conclusie is dat over het algemeen niet te zeggen is of de benoeming van de langstlevende tot enig erfgenaam leidt tot besparing van erfbelasting. Wij kunnen met u bespreken en becijferen wat voor u de meest gunstige optie is.